WOUDENBERG Op dinsdagmiddag 5 november en donderdagavond 7 november stond de voormalige roomboterfabriek De Vooruitgang centraal in het Historische kijkcafé.
Door de Stichting Oud Woudenberg werd in de huiskamer van het Cultuurhuis de film vertoond die is gemaakt bij het 60 jarig bestaan van de fabriek in 1957. Maar, aan die filmbeelden zijn ook opnames van eind jaren 60 toegevoegd, waardoor een mooi contrast zichtbaar is van veranderingen in een tijdsbestek van 10 tot 15 jaar. En tevens zijn beelden toegevoegd naar aanleiding van het 50 jarig bestaan van de coöperatie Woudenberg in 1959. Daardoor ontstaat een mooi tijdsbeeld van agrarisch industriële activiteit in die periode in Woudenberg.
Beide dagen was de huiskamer zeer goed gevuld, waardoor uiteindelijk ruim 120 mensen van dit historisch materiaal hebben kunnen genieten. De film is overgezet op dvd en met tekst ingesproken door Hans van Pelt die jarenlang als melkwinningsadviseur in onze regio werkzaam is geweest. Hij was beide dagen ook aanwezig om nog nadere toelichting te geven en vragen te beantwoorden. Evenzo was het een mooie toevoeging dat Aart Kleinveld beide vertoningen aanwezig was om vanuit zijn ervaring als melkrijder boeiende informatie te delen met het publiek.
Eind 19e eeuw verschenen in Nederland op veel plaatsen collectieve bedrijven (coöperaties) ter verwerking van de melk. In Woudenberg kwam dat niet als een collectief van de grond, maar startte de toenmalige burgemeester jhr. J.B. de Beaufort op eigen kosten een private onderneming, roomboterfabriek De Vooruitgang. Deze fabriek groeide uit tot een succesvolle onderneming die uiteindelijk in 1976 in handen kwam van CMC Melkunie (later opgegaan in Friesland Campina). De Woudenbergse fabriek heeft tot 1986 bestaan, waarna de productie naar andere vestigingen is verplaatst.
De film bracht de bezoekers terug naar de situatie in 1957 waarbij nog veel handwerk in de fabriek plaatsvond. De melk werd of met paard en wagen, of met een tractor met kar of in een enkel geval zelfs al met een vrachtwagen met open laadbak door melkrijders in bussen naar de fabriek gebracht. Daar onderging de melk verschillende bewerkingen om uiteindelijk in de vorm van roomboter de fabriek te verlaten. Daarnaast werd ook in beperktere mate melk, karnemelk en vla geproduceerd. Het accent lag duidelijk op de roomboterproductie. Het gedeelte van de film dat betrekking had op de latere jaren liet zien dat de mechanisatie verder was gegaan. Het handmatige werk was door machines overgenomen.
De aansluitende beelden over het 50 jarig bestaan van de coöperatie in 1959 toonden een inkijkje in en op met name de nieuwe silo van de Coöperatie Woudenberg – Maarn. De industrialisering van de landbouw in de vorm van mechanisatie raakte na de oorlog in een grote stroomversnelling. De Marshallhulp zorgde voor financiering van landbouwwerktuigen. De door tractoren aangedreven dorsmachines produceerden in korte tijd een grote hoeveelheid graan. De oogst kwam daardoor in enkele weken tijd binnen. Die oogst moest gereinigd, gedroogd en opgeslagen worden en dat kon niet meer bij de boer op het erf. Opslagsilo’s kwamen in gebruik. Met goede ventilatie werd het drogen van de granen onder controle gehouden. Dit is de reden waarom in het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog bij veel coöperatiegebouwen grote rijzige graansilo’s verrezen, ook in Woudenberg.
In 1949 ging de opdracht voor het ontwerp naar de in Rotterdam gevestigde architect C.A. Sparreboom. Zijn eerste bekende werk is het silogebouw van de Coöp. Boerenleenbank & Handelsvereniging Woudenberg-Maarn. De silo’s zijn van beton en werden voor de schoonheid omhuld met een gevel van metselwerk. Deze bouwstijl werd wel het Nieuwe Bouwen genoemd. Tot 1972 heeft de graanmaalderij “De Coöperatieve Landbouwvereniging en omstreken Woudenberg” gefunctioneerd.
Na afloop van de film werden door Hans van Pelt en Aart Kleinveld nog de nodige wetenswaardigheden gedeeld met de bezoekers. Hans schetste dat hij in 1972/1973 door CMC gevraagd was om als melkwinningsadviseur naar Woudenberg te komen. Omdat er ook direct een woning voor zijn gezin beschikbaar was, hoefden zij daar niet lang over na te denken. Hij fungeerde als contactpersoon tussen de roomboterfabriek en de melkveehouders. Dat waren er in die periode tussen de 400 en 500 die hun melk leverden aan de fabriek. Daarbij was advies vaak welkom. Hij noemde bijvoorbeeld het probleem dat in een aantal gevallen er een hittebestendige bacterie in de aangeleverde melk werd aangetroffen. Dat zou dus problemen gaan geven bij de verdere verwerking van de melk. De bron werd achterhaald. Het probleem werd veroorzaakt door de manier van reinigen van de apparatuur op de boerderijen. Een nieuwe reinigingsmethode werd geïntroduceerd en het probleem was uit de wereld.
Aart Kleinveld gaf op zijn beurt aan hoe hij het stokje als melkrijder van zijn vader had overgenomen die het weer van zijn vader had overgenomen. “Je rolde er gewoon in; je vader deed het en je opa ook”. Maar dat was zeker niet altijd een pretje. De strenge winter van 1973/1974 was een kwelling. Ondanks alle voorzorgmaatregelen was het voor hem als melkrijder bitter koud en bevroren zijn oren. De melk die ’s ochtends om 7 uur bij de boeren werd opgehaald bleek om 11 uur bij aankomst bij de fabriek bevroren te zijn. En dan ook te bedenken dat de bussen – inmiddels van aluminium – toch nog altijd zo’n 40 kilo per stuk wogen. Hij had ooit uitgerekend dat hij in de jaren 70 per jaar 90.000 bussen naar de fabriek had gebracht. Op 9 mei 1981 reed hij zijn laatste melkbussen naar de fabriek. Werkzaamheden waar hij in 1957 mee was begonnen.
De film is op dvd verkrijgbaar is bij Stichting Oud Woudenberg.
0 reacties